0
Blog, ASS/Autisme

Door: Marieke Budding – Directeur onderwijs

Ondersteuning in het onderwijs bij welke vorm van autisme dan ook, vraagt om maatwerk. Voor de ene leerling betekent het eenvoudige hulp bij het aanbrengen van rust en structuur in het onderwijs, maar voor veel leerlingen met een autisme spectrum stoornis (ASS) is overprikkeling in het onderwijs het grootste probleem. Kinderen kunnen echt verzuipen door overprikkeling. 

Er zijn veel misvattingen rondom het autisme spectrum en ook veel misdiagnoses. Een veel voorkomende misvatting is dat kinderen met autisme minder begaafd zijn en dat is niet het geval. Veel kinderen met autisme hebben wel een goede begaafdheid. Maar vaak wordt ook een autisme diagnose gegeven aan kinderen waarbij eigenlijk iets anders aan de hand is, zoals hoogbegaafdheid en hooggevoeligheid. 

Wanneer een school handelingsverlegen is, komt het samenwerkingsverband om de hoek kijken om o.a. ASS al dan niet te diagnosticeren, zodat er een onderwijs traject op maat gemaakt kan worden. Bij het diagnosticeren van ASS komen kinderen vaak in een traject van 12-16 weken. Hierbij gaat een team van activiteitenbegeleiders die kinderen in spelverband proberen te triggeren c.q. uit de tent proberen te lokken. Activiteiten bestaan uit emotie regulatie en sociale vaardigheden oefeningen. 

Het probleem bij het traject om ASS te diagnosticeren, is dat observatie stickers geeft wat geen sticker hoeft te zijn. Ten eerste vindt observatie plaats op basis van onderlinge interactie tussen kinderen die allemaal enige vorm van problematiek ervaren in gedrag en/of leergang. Het gevaarlijke daar aan is, dat een kind die hoog begaafd is of een hoog IQ heeft kan vastlopen in een dergelijke groep en teruggetrokken gedrag kan vertonen wat een onterechte ASS diagnose in de hand kan werken. 

Een ander bezwaar bij de observatie in groepen in een traject om ASS te diagnosticeren, is dat er geen psychiatrische analyse wordt toegepast. Er is enkel een groepshoofd als psychiater die de observaties van de groepsbegeleiding al dan niet achteraf onderschrijft. Een ander bezwaar is dat wanneer je gedrags technisch naar het SBO gaat er niet meer wordt gekeken naar het niveau en dat is een groot gebrek in het aanbieden van passend onderwijs voor het kind. 

Met een sticker / etiket ligt de aanpak al vast. En natuurlijk zitten daar goede dingen is, maar het persoonlijke, het empathische gedeelte per leerling ontbreekt. Het schrijnende eraan is dat als de kinderen niet gehoord, gezien, erkend worden, dat ze tics gaan ontwikkelen. Met op nummer 1 dat kinderen je niet aankijken. We moeten goed het verschil onderkennen tussen staat of stand. Staat van een kind is iets waar je wat aan kunt doen door de juiste omstandigheden aan te bieden. 

Een ander probleem bij labelen is dat ouders soms de verantwoordelijkheid bij gedragsproblemen kunnen gaan verleggen, terwijl thuis ook een belangrijke basis ligt voor de ontwikkeling van gedrag. Als de omstandigheden voor het kind niet optimaal zijn, dan moet er ook verder gekeken worden dan een label. Soms zijn ook zaken zoals faalangstreductietrainingen een goede oplossing bijvoorbeeld.  

Wij weigeren geen kinderen die gelabeld zijn en vragen ook nooit om een diagnose. Heb je een label, prima, maar dat is niet het uitgangspunt. Wij bekijken ieder kind zoals die zich het beste ontwikkelt en passen het onderwijs altijd op maat aan, waarbij het welbevinden van kinderen altijd voorop staat. Het is onze ervaring dat op deze manier zowel het niveau als het welbevinden van kinderen zich optimaal ontwikkelt. 

X